Bereiding

• Doe de rozijnen in een kleine kom en schenk het sinaasappelsap erover. Laat de druiven ongeveer 30 minuten weken.
• Leg de kool op een plank en snijd hem met een scherpe mes in lange, dunne reepjes. Snijd de knolselderij met hetzelfde scherpe mes of een mandoline in superdunne luciferstokjes. Doe de rauwe groenten in een grote kom, voeg de geweekte rozijnen, tijmblaadjes en olijfolie toe. Breng op smaak met zout en peper en meng alles met je handen door elkaar. Zet apart terwijl je de patrijzen klaarmaakt.
• Verwarm de oven voor tot 200 °C. Leg de patrijzen met de borst omhoog in een kleine braadslee, bestrijk ze volledig met boter en breng op smaak met zout en peper. Zet de braadslee in de oven en bak de patrijzen 25 tot 30 minuten tot het vel goudbruin is. Haal ze uit de oven en draai ze op de borst. Laat 10 tot 15 minuten rusten op een warme plek.
• Leg de patrijzen op een plank. Snijd de patrijzen met een groot mes doormidden: plaats het mes naast het borstbeen en snijd helemaal overlangs. Herhaal de handeling aan de andere kant van het borstbeen. Het middenstuk kun je weggooien. Doe hetzelfde met de andere patrijs.
• Verdeel de gehalveerde patrijzen over twee borden en serveer met de salade. Besprenkel met wat sinaasappeldressing en lepel er wat braadjus over. Serveer direct.