Bereiding

• Snipper de sjalotjes fijn en schil de gember. Hak de gember en knoflook fijn en wrijf ze in een vijzel tot een pasta. Meng de sjalotjes en gember-knoflookpasta in een kom met de sambal, honing, 30 ml kecap, het citroensap, anijszaad en de djinten.
• Snijd de speklapjes in stukjes van 1,5 bij 1,5 cm en meng door de marinade. Dek de kom af en laat minimaal 1 uur in de koelkast marineren. Week ondertussen de satéprikkers in water zodat ze niet verbranden tijdens het roosteren.
• Rijg de satés: prik steeds 4 stukjes speklap op een stokje. Rooster de satés eerst op lage stand onder de ovengrill of indirect (niet recht boven de gloeiende kolen, maar aan de zijkant) op de barbecue. Zo kan het vet rustig smelten en krijgt de saté een rokerige smaak. Bestrijk ze tussendoor met een kwastje lichtjes met de marinade. Rooster ze op het laatst kort op hoge stand op vlak boven de hete kooltjes, zodat het spek lekker knapperig wordt.
• Kook de marinade op hoog vuur met een scheutje extra kecap in een paar minuten tot een sausje. Serveer de speksatés met pindasaus en een klein beetje van de kecapsaus. Genieten!