Bereiding

• Maak de marinade. Hak de stengel sereh heel fijn. Hak de knoflook fijn. Wrijf in een vezel de sereh, knoflook, sambal, gula djawa en trassi fijn. Voeg de tamarindepasta en een scheutje olie toe.
• Doe de garnalen in een kom en meng met de marinade. Dek de kom af en laat de garnalen in de koelkast minimaal een half uur marineren.
• Laat de satéprikkers in koud water weken, zodat ze niet verbranden tijdens het roosteren.
• Snipper voor de saus de sjalotjes fijn en hak de knoflook heel fijn. Verhit een scheutje olie in een steelpan en fruit de sjalotjes en knoflook een paar minuten aan.
• Snijd ondertussen de tomaten in hele kleine blokjes. Doe de tomaten, sambal, djeruk purut , suiker en het limoensap en zout in de pan en laat de saus 5 min zachtjes pruttelen. Zet het vuur uit en zet de saus tot gebruik apart.
• Rijg de satés. Doe steeds 4 garnalen op een stokje en zorg dat je het stokje zowel door staartjes als door de lijfjes prikt, anders heb je kans dat de garnalen van het stokje vallen tijdens het roosteren.
• Snijd de lente-ui in ringetjes. Rooster de satés op de barbecue, in een grillpan of in de oven tot de garnalen roze en gaar zijn. Serveer met de saus en lent-ui erover!