Aan de slag

• Neem een (glazen) kom en doe daarin de suiker, de bloem, het eitje, de zachtgeworden roomboter en de slagroom. Gebruik een garde om de ingrediënten goed door elkaar te mixen. Als je klaar bent met het roeren, pak je een steelpan. Doe hier het mengsel in en breng op middelhoog vuur aan de kook.
• Zodra de saus in wording begint te borrelen, draai je het vuur laag en laat je het zo zacht mogelijk pruttelen. Trek hier ongeveer vijf minuten voor uit.
• Terwijl de saus aan het indikken is, ga je aan de slag met het vanillestokje. Het is zaak dat je deze doormidden snijdt, zodat de smaak vrij kan komen. Dit is best een delicaat werkje. Neem een snijplank en een mooi scherp mes. Neem het vanillestokje met twee vingers bij het steeltje en snij de stokje in je lengte door midden. Je hebt nu twee gelijke helften. Wil je dat de vanillesmaak echt overheersend is, doe dan deze twee helften in de kokende saus
• Ben je eerder op zoek naar een meer subtiele vanillesmaak, gebruik dan alleen de bonen (de zaadjes) uit het vanillestokje. Je verwijdert de boontjes het best door met de botte kant van je mes met één vloeiende beweging de zaadjes uit het lijstje te ‘ritsen’. Gooi vooral de schillen niet weg, maar steek deze in een potje suiker. Je suiker krijgt zo langzaam maar zeker een heerlijke vanillesmaak.
• Zodra de vanille in de saus zit, laat je deze nog een beetje meetrekken terwijl de saus aan het pruttelen is. Temper de warmtebron en strooi wat kaneelpoeder en eventueel wat nootmuskaat in de pan. Roer deze specerijen door de saus en laat eventjes afkoelen. Schenk de saus direct over je lekkernij of serveer in een mooie sauskom. Waar deze vanillesaus het lekkerst bij is, dat lees je hieronder!