Zo ga je te werk

• Dag 1: meng 100 gram volkorenmeel met 100 ml water in een plastic bakje. Het moet lijken op een dik beslag, als het te dun of te dik is voeg je wat extra water of meel toe. Sluit het bakje af en laat rusten op kamertemperatuur (20 graden). Laat een dag rusten.
• Dag 2: neem 20 gram van het beslag, en voeg hier (ongeveer) 100 gram meel en 100 ml water aan toe. Trek een streep tot waar het mengsel komt, dan kan je later controleren hoeveel het is gerezen. Zet de rest in de koelkast om een volgende keer te gebruiken. 
  
  Meng het geheel tot je weer een dik beslag hebt. Sluit het bakje weer af en laat weer een dag op kamertemperatuur rusten.
• Dag 3: het is de bedoeling dat het beslag is verdubbeld in hoeveelheid, laat het anders nog even rusten. Neem als het beslag goed is weer 20 gram en vul opnieuw aan met 100 ml water en 100 gram meel. Laat nog een dag rusten. 
• Dag 4: als het goed is kan je het mengsel nu gebruiken. Het is de bedoeling dat het licht borrelt, fris ruikt en een licht zoetzure smaak heeft. Als dit niet het geval is, laat je het nog een dag langer rusten. 
• Het voordeeg maken
• Meng het water, de desemstarter en het biologisch volkorenmeel door elkaar in een grote kom met een lepel.
• Laat het deeg minimaal 2 uur staan (een nacht is eigenlijk het beste), met een vochtige keukendoek eroverheen. Schep het de eerste 2 uur elke 30 minuten even om met een deegschraper (je kan het ook stretchen met je handen als je geen deegschraper hebt).
• Test of het voordeeg klaar is door een klein stukje te pakken en te kijken of het blijft drijven in een glas water. Als het deeg zinkt, laat je het nog 30 minuten langer staan.
  Klaar? Dan kan je het brooddeeg maken!
• Hoe maak je het brooddeeg?
• Meng het meel en het zout door elkaar. Meng dit samen met de 400 ml water door het voordeeg heen met een lepel. Het is erg plakkerig, dus doe dit niet met je handen!
• Doe het deeg in een grote plastic bak met deksel of dek af met een vochtige keukendoek. Laat minimaal 4 uur – maar het liefst een nacht – rijzen.
• [TIP] Als je wat meer ervaren bent in het bakken van desembrood, kan je van alles toevoegen aan je beslag! Denk aan:
  
  Noten zoals walnoten, pecannoten en hazelnoten
  Pitten en zaden zoals zonnebloempitten, maanzaad en lijnzaad
  Gedroogd fruit zoals rozijnen, cranberry’s en stukjes gedroogde abrikoos
• Het deeg kneden en laten rijzen
• Strooi bloem op je aanrecht, keukenblad of een grote houten plank en kneed het deeg tot het elastisch is. Dit duurt ongeveer 10 minuten.
• Test of het deeg goed is door er een klein bolletje vanaf te pakken en het uit te rekken. Als je het kan stretchen totdat er licht doorheen komt maar niet breekt, is het klaar. Krijg je dit niet voor elkaar? Geeft niks. Als je het deeg 20 minuten hebt gekneed kan je er sowieso een lekker brood mee bakken.
• Maak een bol van het deeg (opbollen). In het filmpje onderaan deze pagina zie je hoe je dit het beste kan doen.
• Leg een theedoek in een ronde kom of mandje en doe het deeg erin. Doe hier een grote plastic zak omheen (het liefst eentje die je dicht kan zippen). Het plastic zorgt ervoor dat het brood niet uitdroogt. Laat minimaal 4 uur – of een nacht – rijzen.   
  
  Het brood is gerezen als het bol staat en fluffy aanvoelt. Pas op dat je het deeg niet te lang laat rijzen, want dan wordt het weer plat en plakkerig.
• Het desembrood bakken
• Verwarm de oven voor op 250 graden en zet de gietijzeren pan met deksel in de oven om mee voor te verwarmen. Pas op, de pan wordt heel erg heet! Gebruik dus goede ovenhandschoenen om hem eruit te halen.
• Als je oven is voorverwarmd leg je de bol deeg op een stuk keukenpapier. Leg het vervolgens in de gietijzeren pan. Sprenkel er wat meel overheen en maak een gekarteld mes een snee van ongeveer een halve centimeter diep in het brood.
• Doe de deksel op de gietijzeren pan, zet in de oven en laat het voor 20 minuten bakken op 250 graden. Haal vervolgens het deksel van de pan af en laat zonder deksel nog 40 minuten bakken op 220 graden. Als de korst goed hard aanvoelt is je brood klaar!