Bereiding

• Verhit de oven tot 180 °C. Bekleed de bodem en de wand van een springvorm van 23 cm doorsnee met bakpapier.
• Verdeel de bloemkoolroosjes op een grote met bakpapier beklede bakplaat en schud ze om met het kerriepoeder, de helft van de olie, 1/2 tl zout en royaal versgemalen peper. Rooster ze circa 20 minuten tot ze gaar en licht gekleurd zijn. Zet de roosjes opzij en verlaag de oventemperatuur naar 170 °C.
• Maak intussen de bechamelsaus. Zet een middelgrote pan met de blokjes boter op halfhoog tot hoog vuur, roer zodra de boter gesmolten is de bloem erdoor en laat deze roux 1-2 minuten garen - het mengsel moet nootachtig geuren (net als popcorn). Verlaag het vuur naar halfhoog en voeg een beetje bij beetje de melk toe, blijf roeren om te voorkomen dat er klontjes ontstaan tot alle melk is opgenomen en de saus glad is. Laat hem onder regelmatig roeren circa 7 minuten koken tot hij licht gebonden is. Roer er van het vuur af de knoflook, mosterd, kaas en 1/4 theelepel zout door tot de kaas gesmolten is.
• Bewaar de filovellen onder een vochtige theedoek om uitdrogen te voorkomen. Roer in een mengkom de gesmolten boter en de overgebleven 1 1/2 eetlepel olie door elkaar; zet opzij.
• Bewerk steeds vel voor vel; bestrijk de bovenkant van het filodeeg met het botermengsel en leg het (met de ingevette kant boven) in de voorbereide vorm, druk het voorzichtig aan zodat de bodem en wand zijn bedekt. Leg op dezelfde manier een tweede filevel in de vorm, vet het eerst in met boter en leg het op het onderste vel, maar draai het licht zodat het overhangende deel in een andere hoek over de rand hangt. Doet dit met alle zes filovellen.
• Schep de helft van de bechamelsaus in de vorm en verdeel de geroosterde bloemkoolroosjes erover. Schep daarover de rest van de bechamel en plooi het overhangende deeg rond de taart, zodat er een verfrommelde rand rondom langs de wand ontstaat, en zorg dat het midden van de pastei zichtbaar blijft
• Bestrijk de bovenkant van de filorand met het overgebleven botermengsel, zet de vorm op een bakplaat en bak hem 30 minuten in de oven.
• Verwijder met behulp van een theedoek de buitenrand van de springvorm en zet de pastei nog 20-25 minuten terug in de oven, tot de rond mooi gekleurd is en alles goudbruin is en borrelt. Laat de pastei 15 minuten tot rust komen.
• Bestrooi de bovenkant van de pastei met peterselie en citroenrasp en serveer hem warm.