aan de slag

• Zeef het bakmeel in een ruime kom. Neem de roomboter uit de vriezer en rasp het. Wrijf de geraspte boter met je handen door de bloem. Voeg vervolgens de suiker en een snufje zout toe, en meng het geheel. Doe dit zo snel mogelijk, want het is belangrijk dat de boter zo koud mogelijk blijft.
• Meet 100 ml melk af, en meng dit door het deeg. Voelt het deeg nog wat droog nadat alle melk is opgenomen? Voeg dan een nog een scheutje melk toe. Vorm met je handen het deeg tot een bol, maar kneed het niet te lang.
• Nu ga je het deeg uitrollen. Als je geen deegroller hebt kun je je handen gebruiken. Leg het deeg op een met bloem bestoven werkblad en rol het tot een dikte van 3 à 4 centimeter. Let op: rol het deeg niet te dun uit, ander rijzen de scones niet genoeg in de oven. Rol het deeg zachtjes uit. Als je te veel druk uitoefent, druk je de lucht uit het deeg.
• Neem een ronde uitsteker en steek de scones uit. Draai de vorm niet uit, maar geef een harde tik op de steker, zodat hij er in één keer doorheen gaat. Anders kan de scone ongelijkmatig gaan rijzen. Als je de scones hebt uitgestoken, vorm je het overgebleven deeg weer tot een bal en herhaal je het proces. Je zou ongeveer 8 scones uit het deeg moeten kunnen halen. Als alle scones zijn uitgestoken, zet je ze even in de koelkast (ongeveer 30 minuten) of de vriezer. Verwarm ondertussen de oven voor op 200 graden.
• Nu kun je de scones bakken. Leg ze op een met bakpapier beklede bakplaat. Klop een eitje los met een klein scheutje melk en bestrijk de scones hiermee. Bak ze in de voorverwarmde oven tot ze mooi gerezen en goudbruin van kleur zijn (12-15 minuten).
• Als ze klaar zijn, haal je de scones uit de oven en laat je ze afkoelen op een rooster. Serveer ze als ze nog een beetje warm zijn.